Atelier Moes    
   

Home

Cursussen Workshops Schildervakantie Docent Impressies Tips

Contact

 
 
   

museumtips

menselijk oog tekenen

opbouw kerstschildering

schilderkunstbegrippen

kunst-/schilderboeken

 

Als u op de hoogte wilt blijven van alle activiteiten en workshops van Atelier Moes kunt u ons ook vinden op onze inspirerende site op facebook. Ook voor museum tips, evenementen, fotoimpressies etc. U kunt er ook zelf tips en schilderijen op zetten.

Hieronder enkele begrippen uit de schilderkunst kort nader omschreven:

A

Abstract: stijl van werken waarbij niet zichtbare natuurlijke werkelijkheid wordt afgebeeld, maar begrippen als kleur, vorm, lijn ritmes, contrasten en compositie het uitgangspunt zijn; geen direct herkenbare voorstellingen

Abstraheren: de figuratieve of realistisch herkenbare onderwerpen zodanig stileren dat ze minder herkenbaar zijn.

Acrylverf(acryl): synthetische, sneldrogende verfsoort waarbij het pigment gebonden is met acrylhars. Acrylverf kan worden verdund met water of tolueen, en is na droging watervast. Met acrylverf kan bij dun opbrengen een soort effect verkregen worden als bij een aquarel. Meestal wordt acrylverf echter dik aangebracht en lijkt het resultaat sterk op dat van alkydverf. De glans van alkydverf ontbreekt echter, maar die kan worden aangebracht door een vernis. Tijdens het drogen wordt de kleur van acrylverf iets donkerder.

Adouceren: droge kwast techniek voor het opbrengen van een verflaag over een reeds opgedroogde kleur.

Affiche: Aanplakbiljet

Afsnijden: manier van afbeelden waarbij delen van een tweedimensionale voorstelling gedeeltelijk door het omsluitende kader zijn weggesneden. Hierdoor wordt de indruk gewekt dat de voorstelling zich buiten het kader voortzet.

Afvloeien: techniek waarbij absorberend papier op een schilderij wordt gedrukt om overtollige verf te verwijderen en de onderliggende verflaag zichtbaar te maken.

Airbrush: gereedschap waarbij door luchtdruk verf zeer fijn over een oppervlak wordt gespoten. Ook: spuittechniek die zich kenmerkt door zeer geleidelijke kleurovergangen.

Alla Prima: Italiaans voor eerste keer. Techniek waarbij een schilderij wordt voltooid met slechts 1 laag aangebrachte verf. Deze laag kan natuurlijk meerder kleuren bevatten en wordt nat in nat opgebracht.

Alkyd-emulsie: een watergedragen alkydharsverf. Deze wordt gemaakt met een alkydhars die na een chemische behandeling in water geëmulgeerd kan worden. In deze emulsie zijn de vloeibare bindmiddeldeeltjes zeer fijn verdeeld in het water, waardoor ze met water verdunbaar zijn.

Alkydverf: een verf op terpentinebasis. Het bindmiddel van alkydverf is alkydhars, een kunsthars. Traditionele alkydverf kan verdund worden met terpentine en/of andere oplosmiddelen. Alkydverf droogt via een oxidatieproces, waarbij zuurstof- en koolstofbruggen tussen de alkydharsen worden gevormd. De droogtijd is afhankelijk van de hoeveelheid en het soort olie dat wordt gebruikt. Alkydverf geeft wel een betere dekking en een wat gladder resultaat dan acrylverf. Naast de traditionele alkydharsverf zijn er ook high solid-verf en alkyd-emulsie.

Appliqueren: techniek waarbij een tweedimensionale voorstelling ontstaat door uitgeknipte lapjes stof, of bv stukken gesneden glas, op een ondergrond te bevestigen door deze hierop vast te naaien of vast te plakken.

Aquarel: werk geschilderd met aquarelverf

Aquarelverf: transparant verwerkbare verf die bestaat uit pigment, water en als bindmiddel Arabische gom.

Aquatint: manier om toonvlakken aan te brengen in een ets; het zuur bijt kleine gaatjes rondom korreltjes hars of suiker die zijn aangebracht op de etsplaat

Assemblage: samenvoeging van verschillende reeds bestaande vormen tot een nieuw ruimtelijk beeld.

Atelier: werkplaats van een kunstenaar.

Atmosferisch perspectief: vorm van ruimtesuggestie door vervaging van vorm, kleur en/of textuur. De invloed van de atmosfeer op het optisch perspectief,waardoor verafgelegen kleuren koeler (blauwer) helderder en minder verzadigd worden en het contrast wordt gereduceerd. In de verte worden kleuren dus minder sterk van kleur en vervagen contouren. Het begrijpen en toepassen van atmosferisch perspectief in je schilderij zal zorgen voor meer diepte en suggestie van drie dimensionaliteit

Barok:  stijl in de beeldende kunst, bouwkunst en toegepaste kunst van de 17e eeuw met als kenmerken het toepassen van weelderige vormen in decoratie, grote beweeglijkheid en opvallende licht-donkercontrasten.

Beeldcitaat: bestaand beeld (of een deel daarvan) dat wordt toegepast in een nieuw kunstwerk.

Beeldhouwkunst: letterlijk het houwen uit bijvoorbeeld steen of hout, meestal gebruikt als verzamelnaam voor beelden.

Betekenis: de inhoud, datgene wat de maker wil vertellen.

Boetseren: modelleren in kneedbaar materiaal zoals klei, was, enzovoort.

Brons : legering van koper en tin

Blokkwast: een brede kwast. Een blokkwast is geschikt voor ruwe oppervlakten of ondergronden met profielen. Laat de breedte van de kwast afhangen van de breedte van het te schilderen oppervlak.

C

Canvas: sterke kwaliteit schilderslinnen.

Clair obscure: (Italiaans: chiaroscuro, Duits: Helldunkel) is een techniek uit de schilderkunst, film en fotografie waarbij de licht-donkercontrasten sterker worden uitgebeeld dan ze in werkelijkheid vaak zijn. Er wordt weinig gebruikgemaakt van de zogenaamde middentonen. Hiermee wordt een dramatisch effect bereikt, waarmee driedimensionale vormen worden geaccentueerd. Rembrandt, Caravaggio. Bij clair-obscur is vaak de achtergrond donker en de voorgrond licht.

Collage: het scheuren of knippen van papier of andere materialen en deze elementen vervolgens op de drager (een plat vlak) plakken.

Complementaire kleuren: Letterlijk aanvullende kleuren.De Kleuren die tegenover elkaar liggen in de kleurencirkel. Deze kleuren hebben een versterkend effect op elkaar. Bijvoorbeeld: rood en groen, geel en paars, bauw en oranje. Mengsels van complementaire kleuren worden vaak gebruikt om schaduwen te creëren en vormen in de juiste verhouding neutraal grijs.

Compositie: manier waarop de kunstenaar de verschillende beeldelementen in zijn of haar werk rangschikt.

Compositielijn: lijn die in een compositie gezien of getrokken kan worden en die een belangrijke kijkrichting of een opvallende ordening van vormen, kleuren, etc. aangeeft.

Constructie: bouwwijze: manier waarop de verschillende delen van een werkstuk met elkaar zijn verbonden, bijvoorbeeld door schroeven, lassen of houtverbindingen.

Conté: in hoekige staaf geperst krijt in wit, zwart, rood en sepia

Contrast: tegenstelling bv.:licht-donker, rond-hoekig, lijn-vlak etc.

Craquelé: een verflaag die (bewust of onbewust) is gescheurd, waardoor er kleine scheurtjes in de bovenlaag zitten.

D

Decoratie: versiering

Dempen: het aanbrengen van ondoorzichtige verf op een onderlaag om het effect van gebroken kleuren weer te geven?

Diagonaal: lijn die in een rechthoek twee tegenover elkaar liggende hoeken met elkaar verbindt; met een schuine richting.

Diepdruk: verzamelnaam voor die druktechnieken waarbij de afbeelding verdiept in de plaat ligt, bijvoorbeeld een ets of gravure. 

Drager: papier, doek, hout, mdf, of ander materiaal waarop het schilderij wordt aangebracht. 

Drogenaald(ets ): etstechniek waarbij direct op de plaat gekrast wordt met een scherpe naald of diamant; de krassen hebben een braam , waardoor de afgedrukte lijnen nooit helemaal strak zijn.

Dynamiek: beweeglijkheid. 

E

Ecoline: gekleurde inkt. 

Eén-pot-systeem: een verf die zowel grondverf als lakverf bevat. Ook: schakelverf. 

Eenpuntsperspectief: perspectief waarbij alle evenwijdige lijnen samenkomen in 1 punt op de horizon, Een voorbeeld hiervan is een treinspoor of een snelweg gezien vanuit het midden. 

Egaal: gelijkmatig.

Email: glasachtige massa die zich na verhitting hecht op de ondergrond, bijvoorbeeld metaal.

En face: van voren gezien. 

En profil: van de zijkant gezien. 

Etsen: grafisch techniek waarbij de voorstelling in een metalen plaat is gekrast (dieptedruktechniek). 

Experimenteren: uitproberen; het onderzoeken van verschillende ideeën om tot een nieuw kunstwerk te komen. 

Expressie: uitdrukking. 

Expressief/Expressionistisch: een wat snelle, grove manier van werken, waarbij de kunstenaar zijn emoties verbeeld. 

Expressionisme: kunstuiting waarbij het gevoel tot uitdrukking komt door middel van vorm, kleur, etc. Vormen en kleuren wijken vaak af van de zichtbare werkelijkheid.

Exterieur: de buitenkant van een gebouw.

Epoxyverf: een verf op basis van thinner. De bekendste verf op thinnerbasis is celluloselak. Epoxyverf wordt nauwelijks door particulieren gebruikt.

F

Fauvisme: letterlijk; de wilden, behoort tot het expressionisme. Stroming in de Franse schilderkunst van ca. 1905 – 1910 die streefde naar het gebruik van pure kleur en vereenvoudigde vormen. De kleuren werden veelal egaal opgebracht in vereenvoudigde vormen met autonoom expressief doel. De werken kregen hierdoor een vlak karakter met beperkte ruimte-uitbeelding.( H. Matisse, A. Derain, M. de Vlaminck etc.)

Figuurstuk: kunstwerk waarin de menselijke figuur de hoofdrol speelt. 

Filbert: penseel in de vorm van een hazelnoot met een uiteinde als een afgeplatte conus. 

Fixatief: gemaakt van kunsthars, gebruikt om pastel of houtskooltekening te fixeren. Fixatief kan giftig zijn en moet buitenshuis worden verwerkt. 

Figuratief: stijl waarin herkenbare, realistische elementen worden gebruikt, in tegenstelling tot abstract; met een herkenbare voorstelling (die wel ‘vertekend’ kan zijn of gestileerd) 

Fixeren: manier om een tekening gemaakt in houtskool, krijt of een ander makkelijk vlekkend materiaal minder veeggevoelig te maken door het te bespuiten met een lakoplossing(fixatief) 

Functie: doel, bestemming

G

Gelaagd schilderen: gelaagd schilderen betekent dat het schilderij opgebouwd wordt uit verschillende lagen. Elke volgende laag kan pas opgezet worden als de vorige laag zo droog is dat deze beslist niet meer oplost in terpentine, olie of water. Bij gelaagd schilderen in olieverf moet vet over mager worden geschilderd. Dit betekent dat elke volgende laag dus meer olie moet bevatten. Het tegenovergestelde van gelaagd schilderen is Alla Prima schilderen. 

Geometrisch: een stijl van werken gericht op abstracte lineaire motieven (lijnen, vierkanten, rechthoeken, cirkels, driehoeken); ook wel: concreet of geometrisch abstract. 

Giethars: kunsthars die op doek of paneel gegoten kan worden, of waar objecten van gegoten worden.

Glacis/ Glaceren: doorzichtige verflaag over een reeds opgedroogde kleur. 

Glaceerverf: verf die doorschijnend is, waardoor de onderliggende kleur zichtbaar blijft. Het tegenovergestelde van glaceerverf is dekkende verf. Je kunt mediums gebruiken om dekkende verf te veranderen in glaceerverf. 

Glas: materiaal dat ontstaat door het samensmelten van (zilver)zand, kalk en soda bij een temperatuur van 1300-1500 °C; de meest gebruikte methoden om glazen objecten te vervaardigen zijn blazen of persen. 

Gotische stijl: stijl in de beeldende kunst, toegepaste kunst en vooral de bouwkunst tussen ca. 1100 – 1500. In de bouwkunst kenmerkt deze stijl zich door nadruk op verticale richtingen, het toepassen van spitsbogen en speciaal in de kerkbouw door het toepassen van beeldhouwkunst als onlosmakelijk deel van het gebouw. 

Gouache: verfsoort op waterbasis, die door middel van vulstoffen dekkend is gemaakt; ook wel: plakkaatverf; een schildering met gouache wordt ook een gouache genoemd. 

Gradatie: geleidelijke overgang van de ene kleurtoon naar de andere. 

Grafiek: gedrukt werk in oplage; ook wel: prent(kunst). 

Grafische technieken: etsen, zeefdruk, houtdruk, steendruk, lithografie. 

Grondverf: de eerste laag die wordt aangebracht bij het schilderen. Grondverf vormt de schakel tussen het blanke hout/materiaal en het op te brengen verfsysteem. Een goede grondverf “vult” onder andere de onregelmatigheden.

H

Harmonie: wanneer alle onderdelen in evenwicht zijn. 

Hechtgrond: gaat de zuiging van een ondergrond tegen. Kan gebruikt worden voor het bewerken van een oppervlak, bijvoorbeeld schilderen. Heeft een tegenovergestelde werking van voorstrijkmiddel. 

High solid verf : Alkydverf, gemaakt met speciale lijnolie of alkydharsen, waarbij het percentage vaste stof in de verf wordt verhoogd en het percentage oplosmiddel wordt verlaagd (high solid betekent “hoog (percentage) vaste stof”). Een high-solid verf heeft vijftig procent minder oplossingsmiddelen dan een normale alkydverf. Hierdoor is de verf dikker en minder vochtbestendig. 

High Tech: vormgeving van architectuur of gebruiksvoorwerpen waarbij de nadruk is gelegd op de technische kenmerken van de constructie. 

Hoogdruk: verzamelnaam voor druktechnieken waarbij de te drukken afbeelding als een stempel overeind blijft; bijvoorbeeld bij een houtsnede. 

Horizon: grens tussen aarde en hemel; in een tekening is de horizontale lijn op ooghoogte. 

Houtgravure: vorm van hoogdruk, waarbij in de kopse kant van een hardhouten blok wordt gesneden; gedetailleerde tekening mogelijk; ook wel: xylografie. 

Houtskool: verkoold hout dat een diepzwarte lijn geeft en vaak gebruikt wordt voor een ruwe tekening of schets. 

Houtsnede: vorm van hoogdruk. 

Hoogglansverf: verf met een sterke glans. 

I

Idealiseren: het mooier maken dan het in werkelijkheid is. 

Illusie: droombeeld of waanvoorstelling. 

Impasto: dik aanbrengen van verf, zodat de markering van het penseel of paletmes zichtbaar is. 

Impressionisme: stroming in de tweede helft van de 19e eeuw; op waarneming gebasseerde indrukken van  kleur zonlicht en schaduw. Kunstenaars schilderen wat ze waarnemen, niet wat ze over het onderwerp weten. 

Impressionistisch: stijl van werken waarbij de afbeelding in een losse toets is weergegeven en niet zozeer de werkelijkheid verbeeldt, maar een tijdsgebonden persoonlijke beleving van de kunstenaar. Het breken van egale vlakken in verschillende stukjes gereflecteerd licht.

Industriële vormgeving: vormgeving die machinaal tot stand komt, waardoor massaproductie mogelijk is; van invloed zijn o.a.: functie, techniek, gebruiker. 

Inspireren: op ideeën komen of jezelf op ideeën laten brengen door iets of iemand. 

Installatie: werk bestaand uit meerdere samenhangende elementen in een ruimte, vaak fysiek toegankelijk.

K

Kader: omlijsting; begrenzing van een beeldvlak.

Kalligrafie: schoonschrift of sierschrift.

Keramiek: objecten vervaardigd uit klei die, afhankelijk van de grondstof (kleur, structuur) en het bakproces (duur, temperatuur) aardewerk, porselein of steengoed genoemd worden; potten, vazen en schalen van aardewerk, waarvan de wanden niet dikker zijn dan 1 cm.

Kleur: de pure basiskleur, los van helderheid of verzadiging.

Koud-warm contrast: tegenstelling tussen koude en warme kleuren; het koud/warm contrast is belangrijk bij ruimte suggestie en de suggestie van plasticiteit: – warme kleuren lijken naar voren te komen, -koele kleuren wijken

Kubisme: stroming in de beeldende kunst aan het begin van de 20e eeuw, waarbij de ruimtelijke vorm van voorwerpen is teruggebracht tot de samenstellende geometrische basisvormen. Daarbij is het voorwerp vanuit verschillende standpunten tegelijk in beeld gebracht.

Kunsthars: een synthetisch product (polymeer) waarvan (transparante) objecten gegoten kunnen worden.

Kleurenkaart: zie kleurenwaaier.

Kleurenwaaier: een waaier met verfstalen, waarmee je een verfkleur kunt kiezen.

L

Lakverf: verf om kozijnen, meubels etcetera te verven. Lakverven zijn in de volgende vormen verkrijgbaar: waterbasis (acrylverf), terpentinebasis (alkydverf), thinnerbasis (epoxyverf) en terpentijnbasis (lijnolieverf)

Land art: kunstuiting in de tweede helft van de 20e eeuw. Kunstenaars maken ruimtelijke kunstwerken in een bestaand landschap. Vaak is het landschap zelf deel van het kunstwerk. Hiermee geven zij een bepaalde kijk op het landschap.

Lay-out: ontwerp, meestal voor drukwerk.

Lichtpunt: de plek op een oppervlak waar het meeste licht weerkaatst.Het hooglicht.

Lijnolieverf: een verf op basis van terpentijn. Een zeer sterke, zeer langzaam drogende verf. Wordt nauwelijks meer gebruikt, behalve in combinatieverven.

Lijnvoering: manier waarop de lijnen in een tekening zijn gebruikt.

Lineair perspectief: technisch perspectief waarbij alle lijnen als rechte lijnen naar het platte vlak worden vertaald. vgl. Curvilineair perspectief. technisch perspectief waarbij alle lijnen als gebolde lijnen op het platte vlak worden vertaald.

Litho: steendruk; een druktechniek, waarmee een grote oplage gemaakt kan worden.

Litho(grafie): vorm van een vlakdruk, waarbij een afdruk wordt gemaakt van een steen waarop met inkt of krijt een voorstelling is aangebracht; ook wel steendruk.

Logo: beeldmerk

M

Mager: verf die weinig olie bevat in relatie tot pigment.

Magisch realistisch: manier om een gefantaseerde voorstelling zo natuurgetrouw weer te geven dat het waar gebeurd lijkt

Magneetverf: een voorgemengde, loodarme, latexprimer op waterbasis. Het is ontvankelijk voor magnetische werking, omdat door de verf (volgens geheim recept) fijne, niet roestende, ijzerdeeltjes zijn gemixt.

Mal: gietvorm; hulpmiddel waarbij een vorm herhaald kan worden, bijvoorbeeld door materiaal te gieten in een holle vorm.

Manuscript: met de hand geschreven tekst, tegenwoordig ook getypte tekst.

Maquette: klein model van een gebouw of beeldhouwwerk.

Medium: het materiaal of de techniek waarmee een kunstwerk gemaakt wordt. Ook wel een aan de verf toegevoegd materiaal waarmee de eigenschappen van de verf veranderen.

Mezzotint: vorm van vlakdruk, waarbij de drukplaat met een wieltje met tandjes bewerkt wordt, zodat een ruw oppervlak ontstaat, uiteindelijk in de prent zichtbaar als grijstint.

Minimalisme/ minimalistisch: stijl van werken waarbij de persoonlijke expressie op de achtergrond staat en het werk draait om aspecten als geometrische vormen, ritme en eventueel kleur; vaak is de compositie eenvoudig.

Model: persoon die voor een kunstenar poseert. Ook: uitvoering op school van een te vervaardigen object.

Modelleren: vormgeven door materiaal te vervormen, toe te voegen of weg te halen. Bijvoorbeeld klei, was, etc. Ook: boetseren.

Monogram: samenvoeging van de initialen van een naam tot één geheel.

Monoprint: eenmalige afdruk.

Monotype: eenmalige ‘stempelafdruk’ van een met verf of inkt op een metalen of glazen aangebrachte afbeelding.

Motief: onderdeel van een versiering dat vaak herhaald wordt; bijvoorbeeld een bloemenmotief.

Multiples: klein drie-dimensionaal werk in oplage.

N

Nat in Nat: techniek waarbij de verf in een nog natte laag verf wordt aangebracht. Hierbij kan de verf ook op het doek worden gemengd

Negatieve ruimte: de ruimte om een voorwerp heen. Het kijken naar deze ruimten kan helpen om de vorm beter te begrijpen en weer te kunnen geven.

O

Olieverf: verfsoort waarbij het pigment gebonden is met (lijn)olie; olieverf droogt erg langzaam (heel dun aangebracht is de droogtijd nog minstens een week) waardoor kleurnuances in elkaar kunnen overvloeien; kan dekkend, maar ook transparant aangebracht worden; gemengd met siccatief droogt olieverf sneller.

Onderschildering:een schets van de compositie met penseel, houtskool of verf die kleurverschillen suggereert. Onderschilderingen in kleur worden veelal uitgevoerd in de complementaire kleur van de uiteindelijk kleur om dieper kleuren te verkrijgen.

Oost-Indische inkt: zwarte inkt bestaande uit roet, gom en water, die na droging watervast en lichtecht is.

Opaak: ondoorzichtig, het tegendeel van transparant.

Oplage: het aantal bij één druk gemaakte exemplaren van een werk; hoe groot de oplage bij grafische kunst is kun je zien: 3/10 betekent: dit is de derde druk van een oplage van 10.

Organische vorm: gegroeid, sierlijk, gebogen.

Osmaanse stijl: stijl in de Turks-islamitische bouwkunst in voornamelijk de 16e en 17e eeuw. De stijl kenmerkt zich door het toepassen van eenvoudige bouwvolumes zoals kubussen, balken, cilinders en vlakke koepels en ramen met rondbogen.

Overlapping: manier van ruimtesuggestie; gedeelten van vormen zijn niet te zien omdat er andere vormen voor staan

P

Palet: een plat oppervlak waarop de verf wordt uitgestald en gemengd.

Paneel: ondergrond voor een schilderij, bijvoorbeeld van hout of kunststof, waarop men schildert.

Papier-maché: massa van papier, lijm, krijt of gisp; in elke gewenste vorm te kneden; hard aan de lucht.

Pastel(krijt): een tekenkrijt bestaande uit pigment, gom en pijpaarde (een kalkachtige klei); de toevoeging van de pijpaarde geeft de pastelkleuren een zachte tint; pastel blijft als het ware ‘op’ het papier liggen en dient gefixeerd te worden.

Patina: een manier om een hoogglanzend bronzen beeld na het gieten een andere kleur of toon te geven; patina ontstaat ook vanzelf als een bronzen beeld langere tijd buiten staat en verweert.

Penseel: Een penseel is een dunne kwast. Een penseel is erg geschikt voor de hoekjes en randjes in het verfwerk. Gebruik geen penseel om grote oppervlakken te schilderen.

Penseelstreek: de manier waarop de verf is aangebracht.

Perspectief: een manier van tekenen en schilderen waarbij het lijkt alsof er diepte in de tekening of het schilderij zit.

Piezoprint: digitale print gemaakt via een inkjettechniek.

Pigment: kleurstof.

Pijler: dragend onderdeel van een bouwwerk, bijvoorbeeld een zuil.

Plasticiteit: driedimensionaliteit suggererend op een plat vlak.

Plastiek: een beeld vervaardigd uit zachte materialen, zoals bijvoorbeeld klei of gips.

Polijsten: het glazend slijpen van een oppervlak.

Polyurethaan verf: is een soort polymeer dat uit twee componenten bestaat. In verf verwerkt is het een goede glanzende verf, zeer krasbestendig en toch flexibel. Wordt vaak voor buitenverven gebruikt, en wordt ook bij boten toegepast. De verf is watergedragen, en is niet geschikt om over eerder behandelde lagen één-componentenverf te worden aangebracht.

Poseren: voor een kunstenaar zitten, liggen of staan om zich te laten portretteren.

Prent: afdruk van een gegraveerde, gesneden of geëtste plaat.

Primaire kleuren: cyaan, geel en magenta.

Primaire kleuren (verf): de hoofdkleuren cyaan, geel en magenta. Dit zijn kleuren die niet door het mengen van andere kleuren zijn te verkrijgen.

Primaire kleuren (licht): de hoofdkleuren rood, groen en blauw. De primaire kleuren van licht zijn dus anders dan die van verf. Ook het mengen van lichtkleuren geeft een ander resultaat.

Primer: een speciaal soort grondverf wat altijd eerst op metaal of kunststof moet worden aangebracht. De primer hecht goed aan metaal en de verf hecht dan goed aan de primer. Sommige primers zijn roestwerend.

Proportie: de verhoudingen van het een tot het anderen van het geheel en tot elkaar.

Prototype: model dat als voorbeeld dient voor een uit te voeren productieproces.

PU-verf: zie polyurethaan.

R

Raster: gelijkmatige verdeling van punten of lijnen in een vlak.

Realisme: vormen van kunst die de werkelijkheid zo precies mogelijk weergeven; altijd figuratief.

Realistisch: stijl van werken waarbij de realiteit uitgangspunt is; ook wel: naturalistisch.

Reliëf: een plat kunstwerk dat een tastbare dieptewerking heeft; bevindt zich tussen schilderij en object ( driedimensionaal werk, waarbij de vormen aan een vlak vastzitten en/of er uitsteken).

Renovatieverf: een verf die vlekken isoleert. Wordt gebruikt als onderlaag (grondverf) bij oppervlakken met watervlekken, nicotineresten, roetvlekken of roest. Wit, droogt mat op.

Repoussoir: grote, meestal donkere vorm op de voorgrond van een schilderij of tekening; vergroot de diepte.

Rococo: stijl in de (voornamelijk Franse) beeldende kunst, bouwkunst en toegepaste kunst van de 18e eeuw. De Stijl is vooral een hofstijl en kenmerkt zich door de nadruk op sierlijke, vaak assymmetrische vormen die geïnspireerd zijn op schelpvormen en door het toepassen van pasteltinten.

Ruimte/suggestie: de indruk van ruimte; het lijkt of er diepte is terwijl de afbeelding plat is (zie ook perspectief).

S

Schilderstok: een stok met een gestoffeerd of lederen uiteinde om op het doek te steunen.Hiermee kun je je hand ondersteunen tijdens het schilderen.

Secundaire kleuren: oranje, groen en paars. De kleuren die gemengd worden uit twee primaire kleuren.

Sgraffito: het krassen in een geverfd oppervlak, waardoor de onderliggende kleur zichtbaar wordt. Hiermee kun je heel dunne details creëren zoals takjes, grassprietjes etc.

Spatten: druppeltjes verf op een schilderij aanbrengen.

Sculptuur: beeldhouwwerk.

Sepia: verdunde inktvisinkt, bruingrijs van toon.

Schilderij: werk gemaakt van verf en eventueel andere materialen, meestal op doek of paneel.

Sculptuur: werk gesneden of gehouwen uit steen of hout.

Sienna: rood/bruine kleur.

Signatuur: naam of initialen door de kunstenaar op het kunstwerk geplaatst na afronding.

Signeren: met zijn/haar naam ondertekenen.

Sjabloon: uitgeknipte/uitgesneden vorm.

Staat: elk van de opeenvolgende stadia waarin de prent wordt gedrukt, eventueel kan de kunstenaar na zo’n proefdruk de voorstelling aanpassen; elke aanpassing krijgt een nummer: eerste staat, tweede staat, etc.

Standpunt: punt van waaruit iets bekeken is.

Stijl: bepaalde manier van vormgeven.

Stilleven: verzameling van bewegingloze dingen, planten of dieren, meestal opzettelijk in een bepaalde compositie geplaatst.

Stilleren: vereenvoudigen van een vorm.

Suggestie: op een plat vlak zó schilderen of tekenen dat men de indruk krijgt dat de voorstelling echt aanwezig is.

Surrealisme: stroming in de 20e eeuw, die het onderbewuste probeert weer te geven en werkelijkheid, droom en fantasie mengt.

Surrealistisch: realistische manier van werken waarbij het afgebeelde onderwerp in de werkelijkheid niet zou kunnen bestaan; vaak gebaseerd op het onbewuste, zoals associaties, hallucinaties en dromen.

Symbolisch: het kunstwerk betekent meer of wat anders dan wat er is te zien.

Schakelverf: een grondverf en aflakverf in één. Met een schakelverf kun je met één pot verf gronden, overgronden en afschilderen..

Schuimplastic roller: de witte schuimplastic roller is één van de meeste verkochte rollersoorten. Het is een goedkope roller, geschikt voor alkydverf (terpentinebasis) en kan enige tijd bewaard worden met een aluminiumfolie eromheen.

Spiritus: een alcohol die gebruikt wordt als schoonmaakmiddel en brandstof. Spiritus bestaat grotendeels uit ethanol. Het woord spiritus is Latijn voor geest en duidt erop dat spiritus snel verdampt.

Structuurroller: een verfroller die opgebrachte verf een structuur geeft. Te gebruiken nadat de verf met een andere roller of blokkwast dik is opgebracht.

Structuurverf: een latex muurverf waarin kwartskorrels zijn verwerkt. De dikte van deze korrels bepaalt de structuur.

T

Tamponeren: aanbrengen van verf m.b.v. een spons om een getextureerd oppervlak te verkrijgen. Deze techniek is handig om achtergronden te creëren.

Tertiaire keuren: kleuren die alle drie de primaire kleuren bevatten. Bruin, kaki en leigrijs zijn tertiaire kleuren, gemengd in verschillende combinaties van de drie primaire kleuren.

Textuur: de oppervlaktestructuur van een object, een stof, een schilderij, een verfhuid. Geeft aan of het glad, ruw, hard of zacht, warm of koud aanvoelt.

Tint: een kleur waaraan wit of water is toegevoegd om de kleur te verdunnen. Het toevoegen van wit aan blauw resulteert bijvoorbeeld in een lichtere blauwtint.

Toon: geeft aan hoe licht of donker een kleur overkomt.

Tempera: een matte, dekkende, sneldrogende verfsoort waarbij het pigment is gebonden met kaasstof (caseïnetempera) of eiwit of eigeel (eitempera).

Toets: wijze waarop de verf op het doek is gezet.

Tweeluik: een werk bestaand uit twee delen, meestal twee schilderijen

Terpentijn: vloeibare hars, gewonnen uit naaldbomen.

Terpentine: een aardoliedestillaat dat gebruikt wordt voor het verdunnen van industriële verf, het verwijderen van verfresten, het schoonmaken van kwasten en als ontvetter. Terpentine wordt vaak verward met terpentijn.

Thinner: een organisch oplosmiddel voor verven op oliebasis. Het bestaat uit een mengsel van vluchtige organische stoffen, waarvan tolueen of xyleen meestal de voornaamste is (>50%). Thinner kan ook gebruikt worden om verf te verdunnen of te verwijderen.

V

Vet: verhouding tussen olie en pigment, waarbij relatief veel olie is gebruikt.

Verdwijnpunt: in de theorie van het lineair-perspectief het punt op de horizon waar in werkelijkheid evenwijdige horizontale lijnen bij elkaar komen.

Vernis: transparante lak, oplossing van hars die over een schilderij kan worden aangebracht om het te beschermen tegen vuil.

Vluchtlijn: lijn die naar het verdwijnpunt loopt.

Vogelvluchtperspectief: vanuit een zeer hoog standpunt gezien.

Vachtroller: de vachtroller is geschikt voor het schilderen van muren en plafonds. Vooral voor plafonds is een spatvrije variant aan te bevelen.

Veloursroller: een zachte roller om te gebruiken bij producten op water- of terpentinebasis. Is duur, maar brengt de verf gelijkmatig op.

Verf: de algemene term voor producten die bedoeld zijn om een voorwerp te beschermen of te verfraaien door het van een pigmenthoudende laag te voorzien.

Voorstrijkmiddel: een diepindringende oplossing die gebruikt wordt om sterk en/of onregelmatig zuigende ondergronden voor te bereiden voor verdere bewerking waaronder schilderen. De meeste voorstijkmiddelen moeten in een bepaalde verhouding met water verdund worden.

W

Wassen: het bewerken van een tekening met sterk verdunde Oost-Indische inkt, vaak om schaduwpartijen weer te geven. Kan in meerdere lagen (wassingen) worden aangebracht.

Winterverf: een speciale verf die geschikt is voor gebruik bij lage temperaturen. Deze verven zijn in enkele uren stofdroog en zijn snel uitgehard.

Z

Zoeker: (beeldzoeker) Hulpgereedschap van twee L-vormige stukken karton die aan elkaar worden gelegd en zo een rechthoek vormen om een compositie van een denkbeeldig frame te voorzien. Hierdoor kijkend kun je dus je compositie vaststellen.

Zeefdruk: vlakdruktechniek, waarbij via een zeef (druk)inkt op een vel papier wordt aangebracht

Zeefdruk: grafische druktechniek, m.b.v. een met fijn gaas bespannen raam en een rakel.

Zelfportret: portret dat de kunstenaar maakt van zichzelf

Zijdeglansverf: verf met een lichte glans.

   

wordt vervolgd....suggesties welkom

bron: o.a. internet, artschool.be

Voor meer informatie over cursussen, workshops of inschrijving kunt u contact opnemen met Eduard Moes:s:

Mail:
eduard@moes.cctelefoon: 035-6982344
 , 06-48730955 of via onderstaand contactformulier

 

 

 

 

eXTReMe Tracker

 

   

 

   

Home

Cursussen Workshops Schildervakantie Docent Impressies Contact    
     
KvK Amsterdam 33239112                BTW id NL008652454B01                tel 035-6982344                 disclaimer               © Moes & de Meyere